Posts

Posts uit februari, 2012 tonen

Diesel of benzine

Wat hij wil: de felste gladiator zijn van het park, de bal hard wegtrappen, over de garage als het moet, met zijn hoofd in zijn nek het grijs uit de lucht kijken, snode plannen beramen met zijn vriend. Wat hij niet wil: de weg afleggen van zetel tot tafel, op zijn stoel gaan zitten en zijn huiswerk maken. Hij staat op zijn hoofd in de zetel en kijkt naar de zoveelste herhaling van Heidi in de bergen. Al drie keer heb ik hem bij me geroepen, maar het kind veinst tijdelijke hardhorigheid. Dus voeg ik wat dreiging in mijn stem toe: “Kom, prins! Nu!”   “Ik kom niet!” bijt hij me toe. Misschien voelt hij het, de halfhartigheid in mijn vraag. Kinderen hebben bijzondere antennes: zij registreren feilloos de twijfel die zich regelmatig schuilhoudt achter de woorden van volwassenen. Ik herinner me ineens een voorval. In een ver verleden vloog op een zonnige zomerdag mijn neef met schommel en al tegen mijn hoofd. Een roestige spijker boorde zich een weg naar mijn schedel. Van de leraar kreeg ik

Het zat zo...

Het zat zo, hij was een ventje op een communiefoto op het nachtkastje van mijn zus, zijn haren waren o zo blond en lagen netjes in de plooi, en zijn jasje was blauw met revers, och, een mens kon niets anders dan daar engelenvleugels onder vermoeden, zo lief zag dat ventje eruit. Het zat zo, hij was de tengere jongen die soms met zijn lief voorbij fietste in de straten van mijn dorp, en als ik nu zoek in het archief onder mijn hersenpan, dan vind ik daar geen groet of een in elkaar gehaakte blik van terug, en ergens is het betreurenswaardig dat dingen verloren gaan omdat we nog niet weten wat er van zal komen. Want het zit natuurlijk zo, dat we niet alles kunnen weten, het is mogelijk dat die jongen en ik gelijktijdig wakker lagen en dezelfde treinen hoorden voorbijrijden,  heel goed mogelijk, want we woonden niet ver van mekaar, misschien schrokken wij van dezelfde vliegtuigen op,   wie weet of niet dezelfde vogel door ons heen klonk, gisterenavond, elk alleen (Rilke) , het is mogeli