Posts

Posts uit juni, 2011 tonen

Kort nieuws

Er was een tijd dat ik elke dag de krant las. Nogal trouweloos: ik ruilde zonder enige gêne De Morgen in voor De Standaard of Het Belang. Ik keek zelfs elke dag naar het journaal. Kwestie van het overaanbod aan brandhaarden niet dooreen te haspelen tijdens het betere tooggesprek. Soms, en dit beken ik met enige schroom, at ik mijn boterhammen op terwijl er zich voor mijn neus grote drama’s afspeelden. Niet dat de miserie langs mij afgleed als water van een eend. Ik ben niet van steen. Maar een mens moet op tijd en stond toch eten. En toen kwam het kind. Het had zich nog geen negen maanden veilig kunnen wanen in de moederbuik. Het verliet de schuilkelder te snel. Saignant was hij. Fragiel. Armpjes en beentjes die te broos leken om te knuffelen. Roodharig. Zelfs zonlicht kan bedreigend zijn dan. De media had het over de opwarming van de aarde. Om maar te zeggen: ik kon niet meer kijken naar het journaal. Ik kon het niet opbrengen om door dat gordijn van ellende te gaan. Was dat de wereld

Het verhoor

Vroeg in de ochtend. Hij staat in het midden van de woonkamer met grote ogen luidop te dromen over bergen snoep en sloten frisdrank. Hij kijkt alsof hij de gouden toegangskaart voor een bezoek aan de chocoladefabriek van Willy Wonka heeft gewonnen. “Oei,” zegt de moeder. “Dan is het misschien de bedoeling dat ik je zakgeld meegeef op schoolreis.” Het beknopt, informatief briefje van de school, dat ze tussen de triljoen anderen uitvist, maakt daar nochtans geen enkele melding van. Er staat zelfs niet in op welke plek de kinderen dienen afgehaald te worden. De moeder stelt zich even voor dat haar tengere jongen het enige kind zonder zakgeld zal zijn, met ongetwijfeld een levenslang Remy-complex of een ziekelijke fixatie voor geld als gevolg. Dus peutert ze snel een briefje van vijf Euro uit haar tas en propt het in een veilig zijzakje van zijn broek. Zijn dankbaarheid lijkt warmte af te geven. Diezelfde avond informeert ze tijdens het avondeten nieuwsgierig naar het zakgeld van de andere

De microbe

Het is ongeneeslijk en ik geef mijn moeder de schuld. Zij was het die me als peuter na de mis meenam naar de plaatselijke bibliotheek, alwaar wij de vierkante, stevige boekjes van Nijntje uitleenden. Later werden dat leesboekjes. Al bleek dat aanvankelijk veel kindervoeten in de aarde te hebben. Ik kon namelijk niet lezen. Terwijl mijn klasgenoten collectief hun piet pet pop afdreunden, staarde ik verslagen naar de miertjes en de krinkelende, winkelende waterdingskes op het witte blad. De verontruste juffrouw riep er mijn ouders bij. In die tijd betekende dat nog iets. Het was de tijd voor leesniveaus en toetertesten, ADHD en dyslexie, taakklassen en orthopedagogie. Het was de tijd van de poepsimpele logica: je kan iets of je kan het niet, en als je het niet kan, ben je waarschijnlijk traag, en als je traag bent, duurt het gewoon langer vooraleer je het kunt. Zoiets. Bleek uiteindelijk dat ik wel erg lang mijn tijd nam en ook tijd had blijkbaar zijn grenzen. Wat er precies besproke

Week in stukjes (2)

1. Groot alarm! Afkondiging gemeentelijk noodplan voor een kind dat reeds in de derde kleuterklas zit en na tweemaal testen nog steeds het verschil tussen ‘meer’ en ‘minder’ niet weet! Ik doe alsof ik verontrust ben, omdat ik de juf niet al te erg teleur wil stellen. Dat kind weet maar al te goed dat één bol ijs minder is dan twee. En gisteren nog wees ze, nadat ik haar broer een knuffel gaf, er mij verontwaardigd op dat ik meer van hem hield dan van haar. Mijn kind kent het verschil tussen meer en minder niet, behalve als het over ijs en liefde gaat. Ik slaap er deze nacht op geen oor minder van. 2. De ondraaglijke lichtheid van het bestaan is stofzuigzakken gaan kopen en volgend gesprek te moeten voeren: “Geef maar twee dozen mee. Ze zijn toch snel leeg.” Hou het bondig, Ann, waarschuwt mijn innerlijke stem me. “Is dat zo? Met dit mooie weer zijn we toch veel meer buiten.” “huhu.” Goed zo, niet beginnen over kinderen die hele zandhopen en grasmatten in hun schoenen mee naa