Posts

Posts uit maart, 2011 tonen

Love Lost (1)

Freddy telde luidop zijn bezittingen. Een bord. Een koffiekop zonder oor. Een lepel. Een vork. Een bot mes. Een hongerende ijskast. Een microgolfoven die zich perfectioneerde in het imiteren van een geluidsbarrière doorklievende straaljager. Een bed waarin een mens alleen verdwaalde. Een voorhistorische computer. Een zieke teevee. Veel meer bleef er niet over van de gemeenschappelijke goederen. De rest had Suzy achter zijn rug om weggehaald, ongetwijfeld in goed gezelschap van hem vijandig gezinde troepen, een door haar haastig bijeengesprokkeld allegaartje van oude, in eer herstelde kennissen, afvallige vrienden en familieleden die hem nu openlijk rauw lusten. De stoel had Freddy vlak voor de teevee gezet. Met zijn neus tegen het scherm gedrukt deed hij verwoede pogingen om tussen de lijnen door te kijken. Hij dacht: ik ben een vrij man. De daarbij halfslachtig uitgevoerde juichbeweging bracht de pizzadoos op zijn schoot even uit balans. Hij dacht: zie mij hier nu zitten. Vrij als ee

De poëtische haven

“Ik weet iets,” fluistert prins. Hij buigt zich vertrouwelijk over zijn pannenkoek heen. De kleine man bekwaamt zich al enige tijd in grote mensenpraat. Met een uitgestreken gezicht oreert hij over ‘pallallellogrammen’, becommentarieert op onnavolgbare wijze doelpunten, vergelijkt de prijs van stukken speelgoed en informeert bezorgd naar de graad van radioactieve straling in Bilzen. Ana en ik zijn één en al aandacht. “Ik weet iets over mijn trainer... Hij heeft een lief…” Bam! De adoratie sijpelt poppy uit de opengesperde ogen. Wat die broer van haar toch allemaal weet! Die jongen kan woorden, met kleine én hoofdletters, lezen en verliest bovenop meer melktanden dan zij haardspeldjes: hij moet dus wel een soort van dwerggenie zijn. Klein meisje schurkt zich bijgevolg in onderdanige aanbidding tegen zijn vernuft aan door hem voortdurend te bestoken met allerlei vragen. “En, broertje, weet je dan ook wat zijn lievelingsdier is?” Het genie staat met de mond vol tanden (min twee) en r

Beentje lichten

Er huilt een kind in het holst van de nacht. Toch blijf ik me koppig vastklampen aan een droom, die me helemaal naar de redactie van een vooraanstaand tijdschrift heeft gevoerd. Ze willen daar dat ik een wekelijkse column schrijf voor hun blad. Dat zie je dus van hier, dat ik me door wat zacht en hulpeloos gepruttel terug in het duistere niks van mijn bed ga laten drijven. Maar het is al te laat. Mijn ogen zijn nog dicht. Dat wel. Maar de oren staan ondertussen al wijd open en volgen slaafs het moederhart. Zij weten maar al te goed dat dit onderdrukt gejammer bij een dochter horen. Zoon maakt er altijd wat meer werk van, die poogt onveranderlijk aan zijn nachtmerries te ontsnappen met scherpe, langgerekte noodkreten. Mijn lijf probeert zich nog even van den domme te houden, koestert zich in bedwarmte en de ijle hoop dat het misschien zo overgaat. Wat het nooit doet. Dus strek ik tenslotte toch maar één teen uit in die ongenadige wereld buiten het dekbed. Maar wacht, daar beweegt iets a

Een knorrel in het park

Geachte mevrouw Ik schrijf deze brief in naam van de buurtbewoners wiens tuin grenst aan het park van een u onbekend, klein stadje. Er scharrelt namelijk een knorrel rond in dat park en wij hebben daar last van. U vraagt zich waarschijnlijk af wat een knorrel dan wel wezen mag. Begrijpelijk. Wij weten eerlijk gezegd zelf niet goed wat daar precies rond sluipt in het groen, maar het beestje moest een naam krijgen en de door mij verzonnen term ‘knorrel’ dekte de lading nog het meest. Voor een goed begrip is een beschrijving hier misschien op zijn plaats. De kop van het wezen is weelderig begroeid met wit loof, wat in eerste instantie doet vermoeden dat het hier een kabouter betreft, maar daar is dit exemplaar met zijn één meter zestig ruimschoots te groot voor. Te schriel ook. Het heeft een eerder krom, tenger, insectachtig lichaam. Schuifelt meer dan dat het echt loopt. Zijn gelaat is door ouderdom en chagrijn getekend. Wij hebben aanvankelijk even aan een flink uit de kluiten gewass

Onder drie ogen

“Hoe laat komt de bus?” roept hij, nauwelijks twee passen van mij af met de volumeknop van zijn rauwe stem wijd open. “9u34’,” antwoord ik. “9u39!” brult hij. “Ne-gen uur vier-en-der-tig!” roep ik terug. Hoofdschuddend draait hij me de rug toe en drukt zijn neus opnieuw tegen de uurtabellen van De Lijn. Ik lieg wel eens, maar een mens op leeftijd verkeerde tijdstippen doorgeven lijkt me toch een halte te ver. De man draait zijn grimmige kop naar me toe, snuift luidruchtig en maakt een dwingende armbeweging. “Kom!” gebiedt hij me. “Kom eens kijken!” En inderdaad, ik zit verkeerd. 9u30, staat er, en in de kolom van de schoolvakanties: 9u34. Je kan niet zo gek veel ondernemen op vier minuten. Al kan ik me voorstellen dat het gewicht van de tijd zwaarder doorweegt aan het einde van een leven. De man brengt zijn gegroefde gezicht dicht voor het mijne: “Ik zie slecht! Die kleine lettertjes, ik kan dat allemaal niet lezen! Dit oog, ik ben het kwijt!” Hij wijst daarbij nogal overbodig op het

De som van Saartje (Vandendriessche)

Dat zou ik nu graag eens doen: de onbewuste verspreiding van melodieën in kaart brengen. Engelenwerk is het: Departement Cultuur, afdeling Muziek. Met gespitste oren en ingetrokken vleugels op een wattige wolk zilveren lijnen trekken op een geografische kaart van Vlaanderen. Van de vrouw die ‘arrrme Joe, geen geluk voorrr jou’ meepikt uit de radiowekker naar man en kinderen aan de ontbijttafel die onbewust besmet raken met de melodie. En zo gaat het dan verder; een sonoor uitwaaierend lijnennetwerk naar speelplaatsen en werkvloeren, supermarkten en krantenwinkels, wachtzalen van dokters en bushaltes,… De voortplanting van een melodie, valse noten inbegrepen, schoon vind ik dat. Al vrees ik er een beetje voor dat daar in onze contreien niet meer dan een parttime tewerkstelling uit te halen valt. Openbaar neuriën komt maar matig voor, laat staan dat het uit de volle borst komt. Terwijl bij het Departement Sociale Zaken, afdeling Wrevel door een hemeltergend personeelstekort de werkn