Posts

Posts uit 2011 tonen

De ezelin

Al een hele tijd sta ik maniakaal op een knopje van de afstandsbediening te drukken. Een volstrekt zinloze handeling trouwens, die voorvloeit uit mijn neiging om aan voorwerpen menselijke handelingen toe te schrijven. Mijn kinderen schieten uiteindelijk wel in actie als ik het maar genoeg herhaal. “Stom ding!” brul ik verbolgen. Zoon kijkt me vragend aan en ik licht hem klagerig in over het balsturige apparaat: “Dat werkt hier dus weer niet. Kijk, ik wil gewoon naar 2 zappen, en (ik druk nog een paar keer fanatiek op de knop als bewijskracht)… dat gaat dus niet. En kijk, kijk (mijn stem dreigt over te slaan op dit punt), het lampje daar begint wel te branden, dus het ligt niet aan de batterij.” Mijn doorgewinterd, achtjarig zapmirakel neemt me zachtjes maar kordaat het onding uit handen en laat me op serene toon weten dat het op deze manier inderdaad niet meer lukt, maar dat het wel nog mogelijk is met de plus- of mintoetsen. Ik probeer het me niet te laten aangaan, maar besef ine

Spiegels

Ik lees mijn kinderen terwijl ze slapen. Prins ligt op zijn linkerzij, opgerold, ingekapseld door zijn pluchen beschermheren. De nacht is geen vriend. Allerkleinst slaapt hij, bescheiden, in de hoop dat de monsters van het duister hem over het hoofd zullen zien. Enkel een stukje kruin is zichtbaar en als ik even vals speel en zijn donzen harnas een beetje naar omlaag trek, dan kan ik met voorzichtige vingers de vochtige, oranje haartjes in zijn nekje raden. Stil is hij, onbeweeglijk, alsof hij gekneed is uit sneldrogende klei. Maar dan, net als je hem kussen wil, daar in de diepte, ergens dichtbij die uitnodigend uitgestulpte lippen, haalt hij onverwacht diep adem door zijn neus. Een intense zucht trekt door zijn S-vormige ik. Opluchting, daar lijkt het op. Alsof hij weet dat ik er ben, zijn moederbeest. Zij, poppy, ligt op haar rug, opengevouwen als een bloem aangeraakt door zomerzon. Beide armen uitbundig langs haar hoofd gestrekt, de handpalmen naar boven. Ze neemt zoveel mogelijk r

Eilanden

Mijn jongen telt. Al van toen hij heel klein was: de snoepjes in het zakje, de borden op de tafel, de glazen in de kast. Ik vermoed dat hij daarmee zijn angsten bezweert. Een ordelijke wereld is minder bedreigend. Zijn minst favoriete getal is één. Die wetenschap drijft hem elke dag de tuin in op zoek naar zijn vriend, want één is een te verwaarlozen getal. Eén is geen. Nauwelijks vijf jaar oud hield hij al minutieus de score bij tijdens de voetbalwedstrijden. Zijn vader keek een beetje radeloos toe hoe zijn kleine voetbalheld op het plein stokstijf de ballen aan zich liet voorbijgaan en doelpunten stond te tellen. Prins telt nog steeds: de stickertjes in zijn agenda, de door de juf ingekleurde lachende gezichtjes in zijn werkschrift. Maar waar tellen vroeger enkel op zichzelf stond, staat het nu helemaal ten dienste van de vergelijking. “Mijn vrienden hebben een hoger leesniveau,” vertelt hij me met spijt in zijn stem. In zijn weekschriftje van school staat er altijd dezelfde beginzi

Stil

Ze lijkt niemand nodig te hebben. Op de vloer verzamelt ze voertuigjes rond zich en blaast hen leven in. Vanuit de woonkamer waaien flarden gesprekken me toe, terwijl ik de groenten snij. De ijle, hoge stemmetjes horen – dat weet ik wel zeker - bij de gestroomlijnde modellen, terwijl uit de kelen van de robuustere wagens donkere basstemmen echoën. Ze houden van elkaar en dan weer niet en dan weer wel. Het eeuwenoude spel van aantrekken en afstoten. Als het hoofdje draaierig wordt van de vicieuze cirkels die ze zelf verzint, laat ze de auto’s voor wat ze zijn en vult haar rechterknuist met een grote stift. Gaat onvervaard het papier te lijf. Later zal ik de tekeningen van tekst moeten voorzien. “Kijk,” zal ze wijzen. “Hier moet je bijschrijven dat de kleine bom het heel erg vindt dat de grote bom op zijn huisje gaat vallen.” En: “Dit is een prinses. En ze huilt en huilt en huilt. Want, zie je, haar broer is gevangen.” Het figuurtje, een kruising tussen een kikker en een ventje, hangt me

Tien minuten

“Wanneer ga je opstaan, pappa?” “Om half elf, jongen.” “Dat is dan nog eenentwintig minuten.” (vader werpt een zuinig oog op de radiowekker) “Nee, zoon, dat zijn nog tien minuutjes.” “Aha, nog tien minuutjes, pappa.” … (zoon port zijn vader tegen de schouder) “Nog negen minuutjes, pappa.” … (zoon tikt vader tegen het hoofd) “Nog acht minuutjes, pappa.” … (zoon rolt een paar maal dwars over vader heen) “Pappa, nu nog zes minuten, pappa.” … “Zal ik je even masseren, pappa?” (zoon steekt zijn ijskoude voeten uit en houdt ze tegen de rug van zijn vader) “Koud, die voeten, koud hoor.” “Zal ik je dan een beetje aaien, pappa?” (zoon aait op steeds hetzelfde stukje huid, totdat het een beetje pijn begint te doen) “Fijn, hè pappa, zo aaien.” … (zoon gebruikt vader als trampoline) “Nog, drie minuten, pappa.” … (zoon maakt een vreugdedans op de linkerarm van vader) “Pappa, het is tien uur dertig, hoor! Tijd om wakker te worden!”

Evenwicht

Hij staart voor zich uit, steekt zijn rechterwijsvinger in zijn neus, haalt hem eruit en laat de hele vinger met de buit gedachteloos in de getuite mond glijden. “Hallo,” zeg ik, terwijl ik mijn dochter zoek in het slordig hoopje kinderen dat allemaal gelijktijdig aan de jas van de stagiaire probeert te trekken. “Hallo, jongen, hou je ook nog een beetje over om later in de soep te doen?” De ogen van zoon schieten vol woedetranen en hij lipt me toornig toe dat hij me haat. Ik ken mijn prins. Zijn woede heeft niets met de onorthodoxe soepkruiden te maken, maar alles met een eerdere weigering van zijn heksenmoeder. Ik probeer me nog te beroepen op mijn gevoel voor humor, maar daar heeft prins geen oren naar. Hij speelt dat hij me voor altijd en eeuwig gaat verlaten. Gezien zijn prille leeftijd kan hij mijn kwetsbare moederhart nog niet volledig peilen, maar uit ondervinding weet hij maar al te goed dat zijn verdwijntrucjes wel enig effect sorteren. Als ik even later aan zijn vader uitleg

Kat en vlinder

1. De berg is zwaar, maar de vlinder tilt de kat op. 2. Poppy worstelt in de gang met haar schoenen en ik help haar. Man loopt om ons heen en leidt twee potige vrouwen, die hij bijstaat in de bouw van hun liefdesnest, zijn bureau binnen. Onze dochter staart hen enigszins vijandig na. ‘Jullie moet trouwen,’ stelt ze beslist. De deur van het bureau staat nog wagenwijd open. ‘Jullie moeten echt trouwen,’ herhaalt ze luid. ‘Want anders worden al die vrouwen verliefd op pappa.’ 3. Kat staat achteloos tegen de muur van het terras geleund. Hij praat met vlinder. Zijn ouders hebben de dag voordien met een deskundig vrouwmens gepraat over onroerend goed. Ontroerend goed, denkt ze. Een nest bouwen. Ontroerend goed. “En toen hadden ze het ook even over ons,’ zegt hij. Over een zelfstandige kat en een parttime vlinder dus, die al heel lang en gelukkig samenleefden in hun huis zonder zich om financiële zaken te bekommeren. “Die vrouw geloofde haar oren niet,” gaat kater verder. “Ze zei: a

Waar is de moeder van Bambi?

Met open mondjes zitten mijn kinderen ’s avonds naar de televisie te kijken. Nieuwsgierig wurm ik me tussen hen in. Mijn schouders zuigen als magneten hun hoofden naar mij toe. Een voorrecht dat ik voorlopig nog mag koesteren. ‘Waar kijken jullie naar?” informeer ik. “Naar Batman,” prevelt poppy zonder haar blik van het scherm te halen. Ik loop niet echt hoog op met gemaskerd manvolk, dat meestal met veel vertoon van spierkracht het scherm dreigend opvult, maar blijf toch even meekijken. Batman wordt in deze aflevering bijgestaan door een blikken duo: een breedgeschouderde robot en een fragieler exemplaar. Het begin van het verhaal heb ik gemist, maar ik begrijp al snel dat de grotere robot, gedreven door zijn verlangen naar een zoon, de kleinere ontwierp. Met zijn drieën trekken ze ten strijde tegen de slechteriken. Ik ga ervan uit dat we hier met een onoverwinnelijk trio te maken hebben, waartegen geen enkele maniak, bliksem of storm zal opgewassen zijn. Het goede zal zegevieren en m

Fred

Het zou wel eens de laatste zwoele septemberdag van het jaar kunnen zijn en wij zijn er de mensen niet naar om dat aan ons voorbij te laten gaan. Dus parkeren wij onze luie lijven strategisch op een terras naast een pleintje. Blijkbaar zijn wij niet de enige geniale ouders. Er zijn daar nog kinderen. Prins groeit enkele centimeters wanneer hij onder hen het bevallige, blonde potloodje, waar hij al een tijdje geleden zijn oog op heeft laten vallen, ontwaart. Terwijl de kinderen in raadselachtige, geografische patronen ronddartelen, nippen wij aan een Beach Royal. Op het terras van een aanpalend appartement verschijnt ineens een mollige uitvoering van Rapunzel. Haar golvende haren zijn niet lang genoeg voor onze kinderen om zich aan op te hijsen en dus wuiven ze het kind naar beneden. Van onze miniverslaggeefster poppy krijgen we na welgeteld anderhalve minuut volgende informatie: “Ze heet Laura, is veertien jaar en mijn vriendin.’ We bestellen nog een Beach Royal. Een zuchtje win

Kaftduivels

Gelieve de schriften te kaften. Zo staat het er. Alsof het niks is. U moet weten dat mijn moeder het de helft van de tijd niet over haar hart kreeg om mij naar de kleuterklas te sturen omdat ik zo hartstochtelijk huilde. Daarbovenop ben ik nog eens linkshandig ook. Om maar te zeggen dat mijn vaardigheden op het vlak van knippen en plakken zeer beperkt zijn. Toch ben ik gisteren dapper een winkel binnengestapt om kaftpapier te kopen. Poppy koos, waarschijnlijk uit een vlaag van heimwee naar haar kleutertijd, voor roze. Prins was er omwille van sportieve verplichtingen niet bij. De keuze was dus aan mij. Lastig. Toch viel mijn oog al snel op een rol zwart kaftpapier waarop een veelvoud aan astrante ventjes in een eenvoudige, witte lijnvoering stoute dingen brulden in wit en rood. ‘YEs.We.CAn.Not,’ riepen ze. En nog: ‘Wel Done! VEry WeLL Put TOgethER! But noT!’ Misschien zat ik er helemaal langs – uiteindelijk ben ik forthysomething en bijgevolg niet meer hip – maar dit kon best wel een

Fragmenten Frankrijk (14)

Finit 23+24/7 83. Met één been staan we nog in het zwembad, maar met het andere alweer over de grens. Naar het schijnt hebben de mensen daar al terug kousen aan. Een gruwelijke gedachte, die we proberen te onderdrukken tijdens het ontbijt, maar die ons terug overvalt als we onder de bedden van de kinderen naar ondergoed vissen. De vuile hoopjes was op de bedden getuigen van eindigheid. De koffers gapen ons met open deksels vraatzuchtig aan. De verloren sok in de gang – probeerde zij werkelijk te ontsnappen? – bezorgt ons een gevoel van tristesse. Bijna voorbij, denken we terwijl we elkaar weemoedig voorbij lopen met stapeltjes kleren en handdoeken. Bijna voorbij. Daar hoort een zucht bij en een laatste, melancholische blik over de wijngaarden. Het lijkt alsof het afscheid een deken van stilte over de dag legt. Alsof toekomstig heimwee de gesprekken aan het ontbijt dempt. Alsof we minder luidruchtig de zon sommeren. Kinderpret onder een stolp, zo klinken de geluiden van die laat

Fragmenten Frankrijk (13)

Buik-, teen- en hartaangelegenheden 22/7 76. Buik Jarige prins is, zoals te verwachten viel, een vroege vogel deze morgen en zijn vader is ook al uit de veren. Als officiële stand-in van schoonbroer mag hij nu voor het eerst een blik werpen op de delicieuze frangipane die werkzaam is bij de bakker. Zus waart ondertussen onrustig rond op het zonneterras. Zij deelt mijn talent voor plaatsvervangende pijn en ziet er bijgevolg uit als iemand die heel de nacht met hevige pijnen op de pot heeft gezeten. Wij verliezen onszelf in speculaties over de mysterieuze ziekte van schoonbroer. Op de achtergrond geeft peutertje Pauw luidruchtig aan dat het prille leven haar enigszins zwaar valt. En zo vergeten we bijna dat er nog een jarige rond dwarrelt. Poppy had haar nieuwe levensjaar al luidkeels opgeëist, maar prins is stukken bescheidener. Rewind: acht jaren. Prins zit rechtop in mijn baarmoeder als een kleine, wijze Boeddha. De gynaecoloog beslist dat er een keizersnede zal volgen op

Fragmenten Frankrijk (12)

Perceptie 21/7 72. Op het onder de slaapkamerdeur geschoven blad staat op de ene zijde in grote drukletters de naam van mijn dochter met een zwart kruis erdoor en aan de andere een tekening van drie vreemde wezentjes met groene, blauwe en gele gezichten. Maar wanneer ik de gulle schenkster hiervoor wil bedanken, keert ze zich resoluut van me af, kruist de armen, fronst de fijne wenkbrauwbogen tot grillige duizendpootjes en spuwt me toe: “Dit is geen geschenk!” Denkfoutje van mama. Mis poes. En kindlief zal het me uitleggen ook. Ze trekt het blad uit mijn handen en wijst met gestrekt vingertje op de doorkruiste naam: “Als jij een ander kind graag ziet, dan ben ik jouw dochter niet meer!” De onvergeeflijke daad van haar moeder blijkt een achteloze aai over het bolletje van peutertje Pauw te zijn. “Ach,” zeg ik rustig terwijl ik wegwandel. “Dat is spijtig. Ik was nog wel zo blij met de tekening.” Mijn vileinde dochter laat het al eens graag knetteren tussen ons. Ik verdenk ha

Fragmenten Frankrijk (11)

Cirkels en een vierkantje zon 20/7 67. Het marktje van Goudarche puilt uit van het volk. Verleden week was het er nog gezellig, want uitdovend. Nu lopen de toeristen in de weg en verdwijnen mijn kinderen uit mijn angstig oog. Een klein, rondbuikig mannetje spuit met een felkleurig waterpistooltje water op de voeten van de voorbijgangers. “Il pleut,” roept hij telkens olijk. Een marktvariant van de dorpsgek, oordeel ik te snel. Dan blijkt dat hij de eigenaar van de speelgoedkraam is. Even verderop probeert een reus van een kerel zijn charmes uit op zus. “Vous êtes belle,” zwijmelt hij, wijst dan bliksemsnel op een paar scharminkeltjes van hondjes en smeert haar vervolgens twee dozen snoepjes aan, want zorg voor gestrande beestjes kost geld. Ik kan het niet laten om zus smalend aan te kijken, waarop ze zich nog een beetje groter maakt dan ze al is en me laat weten ‘dat die snoepjes, wel, dat die snoepjes echt lekker zijn, want dat ze, ja, dat ze nog eens van die snoepjes van zo e

Fragmenten Frankrijk (10)

Double dip(s) 19/7 57. Lang uitgerekte, babyachtige kreten dringen mijn droomland binnen. In halfslaap lokaliseer ik hun oorsprong ergens onder ons raam. Een radeloze kater, raad ik. Dat iemand dat verschrikkelijke beest laat zwijgen, denk ik lui en probeer me tevergeefs van het gejank weg te draaien. Met één zuinig opengetrokken oog aanschouw ik een stukje boze lucht en hoor tegelijkertijd iets druppelen. Snel laat ik mijn ooglid vallen en vlucht weg in een droom via een verschrikkelijke luchtbrug die misselijkmakend veel kronkels maakt. Maar dan breken de stemmen van de kinderen, paniekerig en loeihard, mijn dodenrit onverbiddelijk af: “Het regent binnen! Het regent binnen!” Slaapdronken spoed ik me naar de plaats des onheil en zie het water langs de trap afzeiken. Prins volgt onvoorzichtig zijn stijgende adrenalinegehalte, maakt een uitschuiver op de natte vloer en belandt op zijn rug. “Goed begonnen, is half gewonnen,” verzucht ik binnensmonds. 58. De verjaardags

Fragmenten Frankrijk (9)

To play 18/7 51. To play (outside) - Schoonbroer haalt zus nogal dwingend achter haar boek uit. De slavendrijver wil gaan joggen. Ik tik met mijn vinger tegen mijn voorhoofd. Zus sputtert eventjes tegen, maar staat dan toch op uit haar ligstoel en sjokt de trapjes op. Mij krijgen ze niet zo gek. Het ritme der schildpadden; dat zal de hele vakantie mijn deel zijn. Ik liet mij voederen, mocht iemand bereid zijn. Achteraf, zo fluistert zus me grijnzend toe in de keuken, blijkt schoonbroer eerder geïnspireerd geweest te zijn door een aflevering van ‘Van vlees en bloed’. Ik bied hem hierbij dan ook ootmoedig mijn verontschuldigingen aan. En zus zal het ook geweten hebben: na deze bekentenis zal ik niet nalaten haar regelmatige pesterig te vragen of ze ‘eejvèntueeil trek heejft in tweej kootelètjes’. 52. To play (and cheat) - Terwijl een delegatie naar de Mont Ventoux vertrekt om aldaar het uitzicht in te ademen, installeren Poppy en ik ons op het terras met spelletje

Fragmenten Frankrijk (8)

La Roque-sur-Cèze 17/7 43. Prins hangt half staand in zijn ontbijt te poeren. “Niet met je eten spelen,” zeg ik. “Maar ik speel zoooo graag met mijn eten,” antwoordt hij vol overtuiging. En wij maar tonnen lego aandragen, terwijl onze jongen al die tijd gewoon tevreden was geweest met wat broodkorsten. 44. Nadat ik tijdens een spelletje, waarin ik de rol van boef krijg opgedrongen, het vier keer na mekaar moet afleggen tegen Mega Mindy/Poppy (Studio 100 heeft het begrip ‘nuance’ nog steeds niet ontdekt) rijden we naar La Roque-sur-Cèse. Jongeren met pubervet zwoegen op fietsen de berg op. In de velden laten zonnebloemen collectief de gele hoofden hangen, geknakt door het mottige weer. Over een oude, smalle brug rijden we naar de voet van het middeleeuwse dorpje dat uitgeroepen werd tot één van de mooiste dorpen van Frankrijk. Achter de brug ligt een ruime parking voor bezoekers, maar ons busje is te hoog voor het eerder onnozele raamwerk dat aan de ingang staat. Geliefde rij

Fragmenten Frankrijk (7)

Liefde stinkt 16/7/2011 37. Achter de balie van de gevangenis zit een oude kennis. Ik ontdek bij mezelf enig leedvermaak. Ze had het nogal hoog in haar bol. ‘Ik wist niet dat je hier werkte,’ zeg ik tegen haar. Tegelijkertijd wil ik naar buiten stappen en ruk zowaar de deur uit haar hengsels. De vrouw kijkt me ontstemd aan. En dan word ik wakker. De dromen van zus hebben vaak een overduidelijke link met de gebeurtenissen van die dag, maar bij mij valt er geen touw aan vast te knopen. Het is jaren geleden dat ik vorming gaf in de gevangenis en dus weet ik dat zelfs John Massis geen enkele beweging in die deur zou krijgen. Het is me daarenboven een compleet raadsel waarom ik die kennis ineens laat opdagen ter wille van wat boosaardig plezier. Of krijgen de wolken in het hoofd van overdag ’s nachts een venijnig trekje? 38. Hoe dan ook, ik ben het eerste groot mens dat wakker is. Poppy, onzichtbaar in haar hoogpotige bed, ademt zwaar haar dromen in en uit. Beneden zit Nichtje als ee

Fragmenten Frankrijk (6)

And where will we hide, when it comes from inside? (J. Taylor) 15/7/2011 29. Buiten schijnt de zon, maar in mijn hoofd drijven wolken rond. Deze nacht heeft iemand de spiegel in de badkamer vervangen. Dat moet wel, want ik zie eruit als een trol. Mistroostig pluk ik aan de kleren in de kast. Haal er verschillende kledingstukken uit, die ik zuchtend weer op de kapstok hang. De lucht is blauw genoeg, maar in mijn kop gutst de regen. Of had ik dat al gezegd? Ik ben zo opgestaan, met dit lijf, dat als een walrus via de duistere golven van een droom op mijn bed moet zijn aangespoeld. De ganse dag zal ik het moeten meesleuren, terwijl ik het liefst van al mezelf bij het kadaver van de vlinder had gedumpt. Want het giet in mijn binnenkant; dikke druppels die in bellen veranderen als ze de bodem raken. Of had ik dat misschien al verteld? Zus fladdert in de gang rond in een babydollachtig jurkje met grote bloemen. Er is mij onlangs iets opgevallen: als zus buiten komt, klaart het op. Het

Fragmenten Frankrijk (5)

Peutertje Pauw en Co 14/7/2011 22. Goed volk is onderweg. Prins vormt nu al een paar dagen een beetje tegen wil en dank het staartje van een tweekoppige meisjeskoor en kijkt reikhalzend uit naar de komst van zijn maatje waarmee hij al de helft van zijn leven bevriend is en die, eureka, bovenop nog een stel fijne ouders heeft. En laten we vooral het zusje niet vergeten, dat ik omdoopte tot peutertje Pauw, omwille van de pauwenkreten die ze tijdens de vakantie op ons uitprobeerde. (Al moet ik bekennen dat ik na een blik op youtube pas besefte welk een gruwelijk geluid die beesten produceren, terwijl de kreetjes van ons peutertje Pauw eerder lieflijk en welluidend klonken.) De dag voor het vertrek zorgt ze nog voor een spannend moment door te dreigen met koorts. Het lijkt een ongeschreven wet dat kinderen niet ziek worden op een vroege woensdagavond wanneer beide ouders thuis zijn en er niets van betekenis geprogrammeerd is op tv. Nee hoor, ze wachten wel tot die ene zondag wanneer